
Gedeputeerde van de provincie West-Vlaanderen

Minister De Ridder investeert extra middelen in Fietsfonds!
Gedeputeerde voor Mobiliteit Kelly Detavernier (N-VA) reageert verheugd op de bekendmaking van het Geïntegreerd Investeringsprogramma (GIP) door Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken Annick De Ridder (N-VA). Vooral de structurele verhoging van het Fietsfonds — van €15 miljoen naar €25 miljoen per jaar vanaf 2026 — is volgens Detavernier een belangrijke stap vooruit.“Deze extra middelen geven lokale besturen de nodige financiële ruimte om samen met de provincie te investeren in grensoverschrijdende fietssnelwegen en kwalitatieve fietspaden,” stelt de gedeputeerde uit Kortrijk.
Het Fietsfonds is een belangrijke financiële hefboom in West-Vlaanderen om veilige en comfortabele fietsinfrastructuur te realiseren. Concreet betekent het Fietsfonds dat de provincie 100% van de kosten voor de aanleg van fietspaden langs gemeentewegen, gelegen op het Bovenlokaal Functioneel Fietsroutenetwerk (BFF), prefinanciert. Die kosten worden vervolgens verdeeld: de helft wordt gedragen door de provincie West-Vlaanderen, de andere helft komt van de Vlaamse overheid. Hierdoor wordt de financiële last voor de gemeenten aanzienlijk verlicht.
Momenteel voorziet de Vlaamse Regering jaarlijks €15 miljoen voor de vijf Vlaamse provincies. Dat bedrag stijgt dus vanaf 2026 naar €25 miljoen per jaar — een structurele verhoging van €10 miljoen. “Met deze bijkomende middelen kunnen we tijdens de komende jaren een versnelling hoger schakelen. We willen volop blijven inzetten op veilige, snelle en aantrekkelijke fietsverbindingen in onze provincie. Het is een logisch vervolg op de projecten die we bij de start van deze legislatuur al in gang gezet hebben,” aldus Detavernier.
Ook langs gewestwegen en jaagpaden — in beheer van het Vlaams Gewest — wordt extra geïnvesteerd in fietsinfrastructuur. Minister De Ridder voorziet daarbovenop bijkomende middelen voor verschillende West-Vlaamse projecten. Om de fietsinvesteringen goed te stroomlijnen, wordt er ook gewerkt aan een Masterplan Fietsinfrastructuur. Binnen dat plan krijgen de vijf West-Vlaamse vervoerregio’s inspraak om op basis van objectieve parameters zelf prioritaire fietsroutes en ingrepen vast te leggen. Zo wordt er gericht geïnvesteerd waar de noden het grootst zijn.
